Zuilen in Utrecht is eigenlijk alles tegelijk: een dorp in de stad, een buitenwijk, een arbeidersbuurt, een buitenplaats aan de rivier en een villapark en de laatste jaren vooral een plek waar het ene nieuwbouwplan na het andere wordt uitgevoerd. Zuilen aan de Vecht is één van de meest diverse woongebieden van Utrecht.
In Zuilen kent iedereen het jaartal 1954. Toen werd een deel van het dorp bij Utrecht getrokken. De geschiedenis van Zuilen gaat echter veel verder terug.
In de zestiende eeuw heetten de landerijen hier Sweserengh. Aan de oevers van de Vecht lagen verschillende buitenplaatsen, gebouwd door rijke stedelingen. Eén mooi exemplaar is bewaard gebleven: Daelwijck, nu De Parel van Zuilen
Pannenbakkerijen
Door de goede ligging op kleigrond aan de rivier kon Sweserengh zich ontwikkelen tot belangrijk industriegebied. Pannenbakkerijen waren er al sinds de middeleeuwen. In de 17e eeuw nam de bedrijvigheid echter een grote vlucht. De enorme groei van Amsterdam is daar waarschijnlijk de oorzaak van.
Daelwijck
In 1657 wordt Daelwijck voor het eerst in een document genoemd. Op het landgoed stond ook een pannenbakkerij. De eigenaren wisselden door de eeuwen heen. Daelwijck bleef hetzelfde. Tot 1830. Dan wordt het huidige landhuis in classicistische stijl gebouwd. In 1910 wordt Daelwijck een borstelfabriek. Twintig jaar later wordt het huis verkocht aan de gemeente. Daelwijck is tot 1954 het gemeentehuis van Zuilen. Daarna is het een trouwlocatie van de gemeente Utrecht. Nu is het De Parel van Zuilen,
Springertuin
Leonard Springer (1855–1940) was een invloedrijk tuinarchitect in het begin van de 20e eeuw. Al tijdens zijn leven had hij veel aanzien. Voor Daelwijck ontwierp hij in 1911 een tuin met verschillende delen. Zo is er een landschappelijk deel, een formeel deel, een snijbloementuin en een moestuin. Pas in 2003 werd door de Stichting Zuilen en Vecht ontdekt dat de tuin was ontworpen door de beroemde Leonard Springer. De Stichting Zuilen en Vecht heeft de Springertuin in ere hersteld.